korte verhalen

Waterloperwedstrijd 2023

Op 2 december 2023 was de uitslag. Ik schreef dit jaar 3 verhalen: 2 solo en 1 samen met Marielja de Geus. De progressie zet door. Ik heb mezelf weer verbeterd ten opzichte van vorige jaar.
Daar ben ik trots op. Alle drie de verhalen kregen een top 10 notering van de jury en ik won ook nog de Eb en Vloedprijs voor de grootste stijging in rangorde ten opzichte van vorig jaar.

Op nummer 2: Schaduwwerker. Dit verhaal schreef ik rondom het thema “de grote jacht”. Het verhaal is een Japanse urban fantasy en beweegt zich tussen: het huidige leven in het de metropool Tokyo, oude Japanse tradities en magie. Umi Miso stamt uit een oud geslacht van detectives werkzaam in het magische vlak. Ze is een watermagiër en breekt zich het hoofd over een zaak waarbij iets of iemand het gemunt heeft op onschuldige burgers in Tokyo.

Dit verhaal gaat ook over depressie en moed houden bij tegenslagen.

Het thema de grote jacht was aangeleverd door fantasywereld. Ik ben uitgenodigd mijn verhaal op hun site te publiceren. Omdat ik hoop dit verhaal in 2024 uit te schrijven tot een roman wilde ik dit verhaal op dit moment nog niet met jullie delen. In plaats daarvan wordt waarschijnlijk mijn verhaal steenwisselaar dat vorig jaar op de 6e plek eindigde in de loop van 2024 geplaatst

Op nummer 3 : Tess’ Zeewier. Dit schreef ik samen met Marielja rondom het thema “het alvermannetje en het gebroken zwaard”. Het is ons debuut als schrijfduo. Voor onze prestatie kregen we meteen aandacht in de Vlissingse Bode. We zijn zeker van plan nog vaker samen een verhaal te schrijven. Uiteindelijk streven we ernaar samen een verhalenbundel uit te geven. Graag koppelen we onze verhalen aan actuele thema’s. Voor dit verhaal was dat klimaatverandering. Verder is er in dit verhaal aandacht voor wier dat voor vele zaken als duurzaam alternatief kan dienen. Wildwier leverde alvast een prachtige wierenfoto.

Op nummer 8 : Dubbele getallen. Dit verhaal schreef ik rondom het thema spookschrijfgenootschap. Het valt in het genre magisch realisme.

Saar heeft de grootste pechdag van haar leven. De zaken die zich voordoen komen haar steeds vreemder voor. Wat is er toch aan de hand? Dit verhaal wordt in de loop van volgend jaar op de site van fantasize gepubliceerd met een bijpassende illustratie.

In mei 2022 zond ik mijn verhaal Steenwisselaar in voor de Waterloperwedstrijd. Een verhalenwedstrijd in het genre fantasy van maximaal 10.000 woorden.

Waterloperwedstrijd 2022

12 november 2022 was de uitslag. Ik haalde een persoonlijk record, kwam de top tien binnen en was zeer tevreden met een zesde plek voor mijn verhaal Steenwisselaar. Dat wederom ook de Stormvloedkeringsprijs kreeg. Een grote eer voor een Zeeuwse en mooi om mensen met mijn verhalen in beweging te krijgen.

De jury over Steenwisselaar:

  • een leeservaring die de lezer bijblijft
  • de auteur verdient een compliment voor de niet chronologische volgorde waarin het verhaal zich afspeelt.
  • dat vind ik nog eens een origineel concept
  • krachtig thema en ontzettend creatief verwerkt.
  • Dit verhaal heeft alle vinkjes van het ‘verdomd goed verhaal’ lijstje.
  • Wat een heerlijke schrijfstijl met veel oog voor detail.
  • Blijf zeker schrijven want dat kan je erg goed.

Steenwisselaar

Steengroeve 23 mei, ochtend

De afgebrokkelde rots stort daverend op de grond. Jort en Sten verdwijnen achter enorme stofwolken. Ambers instinct neemt het over. Woede trilt in al haar steencellen. Waar ooit alleen haar hand in steen verdween, treden nu enkel haar uit steen gevormde handen naar buiten. Ze zijn reusachtig en scheppen met gemak hopen steenslag op. Gedeeltelijk uittreden en zichtbaar worden, is een risico dat ze moet nemen. Vol kracht slingert ze de stenen rond. Het ratelt op het staal van de machines, creëert sterren in de ruiten en doorboort een benzine- tank. Zwart, vloeibaar goud gulpt in grote stralen naar buiten, tot de druk afneemt en donkere tranen traag langs de wanden druipen. Ze sijpelen op de grond, de duistere vlek dijt steeds verder uit. Aardolie zakt opnieuw de grond in.

Weldra zal het bloed zijn dat de grond inzakt.

In paniek verlaten de blokhemden hun moordmachines. Vlekken dansen voor Ambers ogen. De eerste kanonskogels waren van steen. Kruit heeft ze niet nodig, ze is explosief genoeg. Verbeten schept ze een nieuw hand vol, richt zo goed mogelijk en werpt. Een hagel van stenen raakt altijd wel wat. Een paar meter rechts van haar zakt een blokhemd op de grond, het is niet Sten. De witte blokken op zijn hemd kleuren langzaam rood. Links van haar grijpt een volgende verschikt naar zijn hoofd. De rest mist doel. Op dreef gekomen, graait ze nietsontziend de ene hand na de andere. Ze zullen bloeden voor hun misdrijven. Haar intenties zijn puur en dit soort mannen luistert niet naar woorden. Geweld is het enige dat ze begrijpen.

Ineens doemt Jort vanuit de stofwolken voor haar op, een cirkelzaag in miniformaat bungelt als sieraad in zijn oor. Het zilver glanst niet meer, alles is bedekt met stof. Intimiderend is hij nog steeds.

Dit is een fragment uit het verhaal Steenwisselaar.


Mijn verhaal Maannachtboek eindigde als 20e en werd beloond met een oorkonde van de Stormvloedkeringsprijs voor het verhaal met de meest uiteenlopende jury beoordelingen.

Waterloperwedstrijd 2021

In 2021 stuurde ik twee verhalen in voor de Waterloper. Een verhalenwedstrijd in het genre fantasy van maximaal 10.000 woorden. Maannachtboek was een experiment op de grens van fantasy en realiteit. Zeejuwelen op Sterk Water was een fantasy verhaal vol zeemagie.

Het commentaar van de jury:

  • je hebt een prachtige schrijfstijl, blijf alsjeblieft schrijven.
  • het beeldende taalgebruik zorgt voor sfeer in het verhaal
  • het geheel voelt als een scandinavische film
  • mooie diepgang in personages.
  • goede spanningsopbouw

van 0.15 tot 3.09 het commentaar van Debby Willems op Maannachtboek:

Met Zeejuwelen op Sterk Water haalde ik de 14e plaats. Ik kreeg mooie commentaren en opbouwende kritiek. Omdat dit verhaal in de magische zeewereld speelde van Zwerfstenen was dit het perfecte verhaal voor de verhalenbundel Werelden Ontwaken. Met behulp van het jurycommentaar, mijn schrijfgroep en de redactie bouwde ik het verhaal verder uit.

Maannachtboek

13 januari

De stapel boeken op de tafel in de eetkamer blijft groeien. Geregeld struin ik de kringloop af in de hoop op nieuwe aanwas. Streekromans en half vergane thrillers schuif ik aan de kant. Er staat een paar moderne boeken van recente data. Ik wil er één uit het schap pakken om de achterflap te lezen als mijn blik naar een onooglijk boekje trekt. Het smoezelige, bruine papier is dun en de binddraden zijn vrijwel verteerd. Dunne gekleurde draadjes piepen tussen de bladzijdes tevoorschijn als fragiele, zoekende tentakels. Eén plakt aan de mouw van mijn winterjas. Ik volg het met mijn vinger omhoog en trek het voddige boekje uit de kast.

Een oog op de kaft staart me aan. Het is opgebouwd uit minuscule borduursteken, maar oogt huiveringwekkend realistisch.

Wat is dit?

Het ziet me.

Ik kijk terug.

In de uitwisseling van onze blikken zit zoveel verscholen dat het met geen woord te beschrijven valt. Allesomvattend komt nog het dichtst in de buurt. Mijn hart staat stil. Het tintelt op mijn huid alsof naalden met onzichtbare draden zich erin vastzetten. Verbonden met iets dat ik nog niet weet. Alsof ik een andere wereld in wordt getrokken. Een sluier van geheimzinnigheid daalt over me neer. Het voelt alsof ik ineens alle grip op de realiteit verlies. Stofdeeltjes vertragen en hangen als de glinsterende hemellichamen van een onontdekt universum in de lucht. Ongemak versus nieuwsgierigheid voeren – hard tegen hard – strijd in mijn hoofd:

Dit is niet goed… Wat is het?

Ik moet er van af… Kijk erin.

Gooi het weg… Onderzoek het.

Zet het terug… Stop het in je jas.

Er is geen keus. Vluchtig kijk ik om me heen, slik moeizaam en schuif het in de binnenzak van mijn jas. Mijn hart bonst zwaar. Een misselijkmakende angst komt opzetten. Het koude zweet breekt me uit en mijn adem stokt. Het voelt alsof ik medeplichtig ben aan een daad die ik nog moet plegen. Alsof ik bewust een grens overschrijd die niemand ziet, maar die voor mij op dat moment duidelijk voelbaar is; als een momentum, een shift, een overbrugging van werelden, een reis in de tijd. Het duizelt me, wankelend zoek ik steun tegen de boekenkast.

Gelukkig is Alpha er nog, één van mijn interne raadgevers en mijn rots in de branding. Ik onderscheid er vier: Alpha (dominant en daadkrachtig), Gamma (ondersteunend en wijs), Zeta (speels en avontuurlijk) en Rho (stil en gevoelig). Vaak spreken ze elkaar tegen. Om het overzicht te houden, gaf ik ze namen. Hebben meer mensen dit of ben ik de enige? Ben ik wel normaal? Word ik gek?

Alpha, wuift die gedachtes rigoureus aan de kant. ‘Je bent je toch bewust van ons? Het is een spel. Je bent een geboren vormgeefster, dus geef je vorm, ook aan ons. Wij, je diverse gedachten, weerspiegelen je verschillende kanten. Je bent een veelzijdig mens en onderdeel van de scheppende kracht van het universum. Leef dat alsjeblieft ten volle uit!’

Misschien heeft hij gelijk. Wat mensen niet begrijpen, wordt al snel als vreemd afgedaan. Dat ik niet spoor, hoor ik al mijn hele leven. Het went niet en toch weiger ik halsstarrig een ander spoor te volgen dan het mijne. Maar, dat even terzijde. Meestal houden mijn interne adviseurs zich gedeisd, maar zeker Alpha kan er slecht tegen als ik me ergens door uit evenwicht laat brengen en ook nu spreekt hij me knorrig toe: ‘Een goede houding geeft een goed gevoel! Ga rechtop staan, schouders naar achter, inademen door je neus vanuit je buik en je flanken, vasthouden en uitademen.’

Snel doe ik wat hij zegt.

Een paar tellen later sta ik buiten, totaal verdwaasd. In mijn linnen draagtas zitten drie boeken, ingepakt in bruin boekenpapier en een bonnetje van €4,50. “De Boekenboom 13-01 14:34” staat er op het omkrullende papier. Ik heb blijkbaar afgerekend. Ik hoef niet te voelen in mijn binnenzak. Het zit er, ik weet het zeker. Het brandt dwars door de stof en mijn huid.

Thuis hang ik mijn winterjas aan de kapstok, zo diep mogelijk onder de ander jassen. Als ik het niet meer zie, vergeet ik het wel. Hoe koud het in de dagen daarna buiten ook is, ik volsta met een wintertrui en een te dunne mantel. ‘Opvliegers,’ beantwoord ik de vragende ogen van mijn man. Hij accepteert het, die lieverd en waarschijnlijk heeft hij ook geen zin zich te branden aan mijn vuur dat de laatste dagen zomaar ineens de kop opsteekt.

Dit is een fragment uit het verhaal Maannachtboek.


Boomwisselaar

Het is vlak voor kerst. Ik verschans me in een jonge spar en luister met meer belangstelling dan anders naar het verhaal van de professor. Bijlen of kettingzagen heb ik niet gesignaleerd, ik waan me veilig. Een bleke jongen – zijn huid gelijk berkenbast en een bos vlammende rode krullen, vurig als de blaadjes van de amberboom in de herfst – leidt mijn aandacht af. Hij houdt zich afzijdig van de groep rouwdouwers en kijkt onderzoekend mijn kant op. Zijn neus is verfijnd als een sierlijke twijg en ondanks zijn bleke huid staan zijn groene ogen levendig. Ik verdwijn in die groene ogen zoals ik kan verdwijnen in elke boom en alles dat leeft. De tinteling is hetzelfde als die allereerste keer dat ik met mijn handen in de bast van een eik verdween.

Ik let in het geheel niet meer op en voordat ik het doorheb ben ik uitgegraven, opgepot en op transport gezet. Tevoorschijn komen durf ik niet. Mijn sparretje is jong en staat te beven en te trillen in de vrachtwagen op weg naar… een haven. Grote kranen hevelen me aan boord van een schip. Ik ga over op sluimerstand en dein weken mee op de golven in de penetrante lucht van petroleum vermengd met het zilt van de zee. In die sluimerende toestand krijgt tijd een andere dimensie. Opgegaan in de vezels van mijn achtjarige sparretje tikken mijn dagen weg als boomjaren. Vergelijkbaar met een mensenleven kan ik nu bijna honderd keer langer leven. De tijd tikt honderd keer trager. De oudste boom ter wereld is, net als ik op dit moment, een fijnspar. Standplaats Zweden, leeftijd 9555 jaar. Ik ga graag uit van uitersten, al weet ik drommels goed dat dit een gevalletje babymoord zal worden; dit kleine sparretje zal de tien jaar niet eens halen, ook niet met mijn bijna volledig geamputeerde wortels die men kluit noemt.

Dit is een fragment uit het verhaal Boomwisselaar.

Harland Awards 2020

In 2020 deed ik voor het eerst mee met een schrijfwedstrijd voor fantasy verhalen van 7500 woorden. Ik stuurde mijn verhaal Boomwisselaar op naar de Harland Awards van schrijfplatform Hebban en behaalde daarmee plaats 25.